Jaarlijks krijgen zo’n 800 vrouwen in ons land te maken met baarmoederhalskanker. Eén op de vier overlijdt daaraan. Dankzij het bevolkingsonderzoek kunnen voorstadia van baarmoederhalskanker vroeg worden ontdekt. De Gezondheidsraad stelt in haar advies dat vrouwen bij de uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker ook een zelfafnameset moeten krijgen, als gelijkwaardig alternatief naast het uitstrijkje door de huisarts.
Vrouwen moeten bij de uitnodiging tot deelname aan het bevolkingsonderzoek tegelijk een zelftest toegestuurd krijgen, stelt de Gezondheidsraad. Dat verlaagt de drempel om deel te nemen en daardoor kunnen er meer gevallen van baarmoederhalskanker bijtijds worden opgespoord. De zelftest kan dienen als gelijkwaardig alternatief naast het uitstrijkje van de huisarts.
Testen op HPV
Met de zelftest-set kan een vrouw zelf materiaal uit de vagina afnemen. Net als het uitstrijkje dat de huisarts afneemt, wordt dat materiaal in het laboratorium getest op typen van het humaan papillomavirus (HPV) die een hoog risico geven op het ontstaan van baarmoederhalskanker. Als er HPV is gevonden met de zelfafnameset, ontvangt de vrouw alsnog een uitnodiging voor een uitstrijkje bij de huisartsenpraktijk. Dit uitstrijkje wordt vervolgens onderzocht op afwijkende cellen.
Nu nog zelf aanvragen
Het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker is in 1988 ingevoerd en in 1996 aangepast. Vanaf 2017 wordt de zelfafnameset reeds aangeboden als alternatief voor vrouwen die het vervelend vinden om een uitstrijkje te laten afnemen bij de huisarts. Met die zelftest kunnen vrouwen zelf een monster afnemen en deze in het laboratorium laten testen op het HPV. Ze moeten deze test echter nog steeds zelf aanvragen en dat moet dus anders, volgens de Gezondheidsraad. Zij ziet de zelftest als gelijkwaardig alternatief. Het RIVM geeft eveneens aan dat zowel het uitstrijkje als de zelfafnameset betrouwbaar zijn.
