Zelfmetingen worden in de huisartsenpraktijk steeds vaker ingezet, zeker in het kader van telemonitoring. Het recent uitgebrachte NHG-Standpunt Zelfmetingen beschrijft de kwaliteitskaders om zelfmetingen verantwoord op te nemen in de huisartsenpraktijk.
Het Standpunt beperkt zich tot metingen die de patiënt zelf uitvoert (eventueel met ondersteuning van de mantelzorger), waarbij hij zelf een concrete uitslag krijgt, die hij vervolgens (bij voorkeur digitaal) uitwisselt met de huisarts. Het gaat dan om het meten van de bloeddruk, gewicht, glucose en/of hartfrequentie.
Voorwaarden
Om goede zorg te kunnen leveren, moeten deze metingen op de juiste wijze plaatsvinden. De huisarts is daarbij verantwoordelijk voor de zorg, dus ook als zelfmetingen worden ingezet bij de behandeling van een patiënt. De huisarts (of bij delegatie: de praktijkondersteuner/praktijkassistente) moet bekwaam zijn in het uitvoeren, beoordelen, registreren en opvolgen van zelfmetingen, en op de hoogte zijn van de afspraken hierover.
Als zelfmetingen worden ingezet, moet aan essentiële voorwaarden worden voldaan, waaronder goede afspraken tussen de huisarts en de patiënt die worden vastgelegd in het medisch dossier. Een duidelijke uitleg aan de patiënt over de uitvoering van de meting. De zelfmeting moet worden gedaan met een betrouwbare meter, die correct wordt gebruikt en onderhouden. De patiënt moet voldoende bekwaam zijn om de zelfmetingen uit te voeren en te interpreteren. De uitslagen worden opgeslagen in het HIS. En het moet duidelijk zijn met wie de patiënt contact moet opnemen als de afgesproken interventiewaarde wordt overschreden.
Complete tekst
Het standpunt betreft zelfmetingen die zijn uitgevoerd op verzoek van, en in samenspraak met de huisarts. Zie het volledige NHG-Standpunt Zelfmetingen bij telemonitoring.
