Dat onder druk hardnekkig gestolde zaken toch vloeibaar kunnen worden, heeft de ongekende pressie van de coronapandemie nadrukkelijk aangetoond. Zo ontstond er in die tijd ineens veel meer aandacht voor de positieve kanten van zorgapps. Deze verschoven van experimentele fase naar goed alternatief voor fysieke behandelingen. En, minstens zo belangrijk, er kwam financiering voor, zij het nog beperkt. Omdat financiering van medische apps bepaald niet eenduidig is, heeft de NZa een informatiekaart hierover opgesteld.
Financiering is van belang om een goede medische app breed te kunnen implementeren. Tot eind vorig jaar kregen ziekenhuizen bijvoorbeeld geen volwaardige vergoeding voor de inzet van de hartritme-app. Als reden hiervoor werd genoemd dat er geen specifieke codering in het declaratiesysteem van het zorgstelsel was voor deze digitale behandelmethode. Het gevolg was dat het inzetten van deze app uiteraard niet aantrekkelijk was, terwijl inzet van apps voor de cardiologische zorg aantoonbaar zinvol is. Met de app kunnen patiënten zelf hun hartritme meten, en cardiologen beoordelen de uitkomsten op afstand. Bij een afwijkende meting kan de cardioloog de medicatie aanpassen (en dat kan telefonisch) of besluiten dat hij de patiënt wil zien. Zinnige zorg dus, met betere zorg tegen lagere kosten.
Inmiddels is er vanuit zorgverzekeraars een vergoeding voor het gebruik van een app voor cardiologische zorg. Het Amsterdamse ziekenhuis OLVG en het Zilveren Kruis hebben daartoe eind vorig jaar een overeenkomst gesloten en dit jaar heeft VGZ een volledige vergoeding toegezegd aan het Maastricht UMC+ voor de hartritme-app.
Verzekerde zorg?
Vergoeding voor een app is dus zeker niet vanzelfsprekend. Een beleidsmedewerker van de NZa geeft desgevraagd het volgende antwoord: ‘De NZa verleent zelf geen toestemming voor vergoeding van apps. Het is meer de vraag of een app verzekerde zorg is (dat bepaalt de zorgverzekeraar in eerste instantie zelf en – als daarover onzekerheid bestaat – het Zorginstituut) en of een app onderdeel is van een door de NZa gereguleerde prestatie.’
Officiële informatiebronnen
Voor nadere informatie over vergoeding verwijst de NZa naar de door haar opgestelde informatiekaart bekostiging medische applicaties. Daarin worden vier onderwerpen nader uitgewerkt, namelijk:
– Wanneer is er sprake van een medische applicatie?
– Gaat het bij de app (of software) om bestaande medische zorg?
– Betreft het een nieuw soort zorgverlening?
– Bekostiging van apps en software die niet onder de Zvw of Wlz vallen.
Dit is een aardig hulpmiddel bij de vraag of een bepaalde medische app al dan niet wordt vergoed. Tegelijk leidt het zeker niet in alle gevallen tot een afdoende antwoord. Voor monitoring op afstand kan mogelijk de NZa-informatiekaart Preventie is ook onze zorg opheldering bieden. En daarnaast is er nog de Wegwijzer Bekostiging digitale zorg 2022. Dit alles nog los van de invloedrijke rol van de verzekeraar in het besluit voor wel of geen financiering. Kortom: om te komen tot vergoeding van nieuwe medische apps is enig doorzettingsvermogen vaak een eerste vereiste.
Laatste nieuws: aanpassing door NZa
Op 23 september kwam de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) met een update van de release voor de medisch-specialistische zorg. Dat betreft onder meer telemonitoring. ‘Deze vorm van zorg kan nog niet los gedeclareerd worden terwijl dat juist belangrijk is. Om telemonitoring te stimuleren kan deze zorg per 2023 zelfstandig geregistreerd en gedeclareerd worden’, aldus de NZa.